Klik hier om cookie toestemmingen te wijzigen.

Heb jij wel eens de opmerking ‘Ik doe echt mijn best hoor, maar het is gewoon wennen’ of ‘Zij, die, hij, ik snap het verschil allemaal niet’ of ‘Ja sorry, ik ga sowieso fouten maken, het is ook niet makkelijk’ gemaakt? En komt dit voornamelijk uit ongemak? Onwetendheid? Angst om het fout te doen? Dat kunnen we ons voorstellen. Daarom hebben wij, speciaal voor jou, deze blog over het goed gebruiken van voornaamwoorden geschreven.

Binaire voornaamwoorden

(Persoonlijke) voornaamwoorden worden gebruikt om mensen aan te spreken zonder een naam te noemen, ook wel; het verwijzen naar mensen in de derde persoon. Bijvoorbeeld “Daar staat ze, dit is haar tas.” Iedereen gebruikt voornaamwoorden. Je hebt het vaak niet eens door! Voorbeelden van bekende voornaamwoorden zijn: hij/hem en zij/haar. Dit gaat echter alleen uit van de tweedeling man/vrouw, en dat is beperkend. Niet iedereen identificeert zich namelijk als man of vrouw. En dan is het gebruik van alleen deze voornaamwoorden pijnlijk. Daarnaast worden voornaamwoorden vaak gebruikt naar aanleiding van iemands voorkomen. Deze aannames kunnen fout zijn, aangezien we niet uit kunnen gaan van iemands genderidentiteit op basis van het uiterlijk. Zo kan het voorkomen dat iemand zich in jouw ogen feminien kleedt, maar niet de voornaamwoorden zij/haar gebruikt. Daarbij is het ook van belang om te weten dat een genderidentiteit kan evolueren of als fluïde gezien wordt. Dit betekent dat mensen hun voornaamwoorden daar ook weer op aan kunnen passen.

De nieuwe taal

Hij/hem en zij/haar geven veel mensen in de maatschappij niet voldoende ruimte om te kunnen zijn wie ze willen zijn. Vandaar dat de taal in Nederland is uitgebreid met de voornaamwoorden die/diens en hen/hun. Het mooie aan deze toevoegingen, is dat iedereen kan kiezen waar die zich het liefste mee identificeert. Zo kan je collega het fijn vinden om aangesproken te worden met hij/hem, je leraar met zij/die, en je vriend met hen/hun. Zoals je ziet, kunnen er dus ook combinaties gemaakt worden tussen de verschillende voornaamwoorden. Als iemand gecombineerde voornaamwoorden heeft, zoals hij/hen of zij/die, is het niet de bedoeling dat je één voornaamwoord kiest en de andere (bijna) niet gebruikt. Diegene wil juist dat allebei de voornaamwoorden gebruikt worden. 

Wat is belangrijk om te onthouden? Dat je niet op basis van iemands voorkomen of (on)geschreven regels iemands voornaamwoorden kiest, maar altijd aan de betreffende persoon vraagt met welke voornaamwoorden diegene aangesproken wil worden, en deze dan ook gebruikt. Door hiernaar te vragen spreek je iemand niet verkeerd aan en misgender je niemand. Wil je hier meer over weten? Lees dan ook de blog ‘Hoe weet je de voornaamwoorden van een ander?’

Hier een voorbeeldzin met de voornaamwoorden zij/haar:

Zij heeft echt een goede kledingstijl, ik zou wel eens een kijkje in haar kast willen nemen.”

Hier een voorbeeldzin met de voornaamwoorden hij/hem:

“Ik kende hem al voordat hij bekend werd. Hij is bekend geworden met zijn zangcarrière.”

Hier een voorbeeldzin met de voornaamwoorden die/hen:

Die houdt enorm van schoenen verzamelen, dat is echt hun passie. Hen heeft laatst nieuwe schoenen gekocht voor diens verzameling.”

Hier een voorbeeldzin met de voornaamwoorden hij/die:

“Ik heb zo hard gelachen met Otto gisteren! Hij vertelde me bijvoorbeeld dat die gisteren gestruikeld was in de trein en bovenop een ouder persoon viel.”

Hier een voorbeeldzin met de voornaamwoorden zij/hen:

“An staat daar in de verte, je kan haar herkennen aan hun grote rode bril.”

Hier een voorbeeldzin met de voornaamwoorden die/diens:

“Ik heb overmorgen een afspraak met die. Die is diens laptop namelijk vergeten bij mij.”

Hier een voorbeeldzin met de voornaamwoorden hen/hun:

Hen is altijd al geïnteresseerd geweest in vlinders. Heb je hun vlinder tuin al eens bekeken?”

Uit onderzoek van The Trevor Project (2022) blijkt dat de sociale steun van familie en de leefomgeving een groot verschil maakt voor trans- en non-binaire mensen. Het zorgt ervoor dat zij zich gezien, gehoord en geaccepteerd voelen. Eén van de manieren die genoemd wordt als sociale steun, is het goed gebruiken van naam en voornaamwoorden. Maar wat verstaan we nou onder ‘goed’, wat is er nog meer nodig en hoe kunnen we dit allemaal doorvoeren in de opvoeding?

Luister, oefen en leer
Het is belangrijk dat kinderen zich gehoord voelen. Ze geven namelijk niet zomaar aan nieuwe voornaamwoorden en/of een nieuwe naam te willen gebruiken of hiermee te willen experimenteren. Ondanks dat dit voor jou misschien wennen is – en dat is oké, is het belangrijk om te luisteren en jezelf aan te leren de goede voornaamwoorden en/of naam te gebruiken. Wil een kind na een tijdje weer andere voornaamwoorden en/of een andere naam gebruiken? Geef deze ruimte en probeer mee te bewegen. Zo laat je zien dat je hen ondersteunt. Wat tegenstrijdig werkt, is om kinderen in twijfel te trekken. Dit zorgt voor meer afstand dan verbinding. Vertrouw erop dat ze vragen naar wat ze nu nodig hebben. Faciliteer een gezonde omgeving waar ze zichzelf kunnen uiten en kunnen experimenteren met hun (gender)identiteit. 

Wat kan je nog meer doen? 
In de ontwikkeling en opvoeding zien we dat kinderen veel in aanraking komen met de heersende genderrollen en normen in de maatschappij. Dit kan ervoor zorgen dat ze beperkt worden in de vrijheid om hun eigen identiteit te ontwikkelen. Stel kinderen daarom vanaf het begin af aan al bloot aan gendervrij speelgoed, gendervrije kleding en inclusieve opmerkingen. Zo kan je kinderen die geboren zijn met de mannelijke sekse zowel met een barbiepop als een raceauto laten spelen. En kan je tegen kinderen die met de vrouwelijke sekse geboren zijn, zeggen dat ze stoer zijn. Dat ze lief en schattig zijn, horen ze waarschijnlijk al vaak genoeg.

Een ander belangrijk punt om mee te nemen is dat je met je kinderen praat over dit onderwerp! Vertel ze hoe de wereld eruitziet en dat er vaak vanuit aannames gehandeld wordt. Benadruk hierin ook dat jij als ouder vindt dat je kind alles mag zijn wat die zelf wil, en dat er geen regels zijn binnen gender. Je wil het kind een gebalanceerde hoeveelheid meegeven en ze niet beperken in hun ontwikkeling. Let wel op dat je hier niet in doorslaat, je wil kinderen op een toegankelijke en vrije manier laten zien hoe systemen in onze maatschappij werken, en ze zelf laten experimenteren met deze uitingen. 

Als laatste willen we benoemen dat het goed is om meer gendervrije woorden te gebruiken. Zo kan je de woorden broer/zus vervangen met het woord sibling – de inclusieve Engelse term, of het woord brus – een combinatie van broer en zus. En als je bijvoorbeeld over je kind praat, kan je ook in plaats van ‘mijn dochter/zoon’ ‘mijn kind’ zeggen. 

Je eigen genderidentiteit
Ben jij als ouder zelf trans en/of non-binair? Welkom! Neem de ruimte om te experimenteren met je eigen (gender)identiteit. Ga het gesprek aan met je kind(eren) of partner(s) over hoe je aangesproken wil worden, ook al is dit misschien (nog) niet duidelijk voor jezelf. Als je je voornaamwoorden, aanspreekvorm en/of je naam wil veranderen, is dat oké. Als je woorden zoals vader, moeder, mama en papa niet fijn vindt, kies dan voor een andere optie. Zo gebruiken we ook woorden als ouder, baba, bibi, wawa, zaza of mapa. Jij hebt de vrijheid om te zoeken naar een term die je prettig vind, of je kan er zelf één verzinnen!

Heel simpel, dat weet je niet. Je kan niet aan iemands uiterlijk, manier van praten of gedrag zien wat de voornaamwoorden van iemand zijn. Wij hebben voor jou drie manieren om ervoor te zorgen dat je achter iemands voornaamwoorden kan komen!

Vraag het! 
De meest logische manier is natuurlijk om aan iemand te vragen hoe diegene het liefste aangesproken wil worden. Dan heb je het gewoon meteen getackeld voor jezelf en is de kans een stuk kleiner om fouten te maken. 

“Ik stond laatst op het schoolplein om mijn kind op te halen. Naast me stond een ouder wiens kind in dezelfde klas als mijn kind zit. Ze stapte op me af en vroeg aan me of ik liever papa of ouder genoemd wilde worden. Ik vond het bijzonder dat ze dit aan me vroeg, omdat ik het niet gewend ben. Ik antwoordde dat ik ouder fijn vond.”

Als je het over iemand anders hebt, zonder dat deze persoon erbij is, en je wil naar diegene verwijzen, kan dit alsnog in het algemeen door bijvoorbeeld ‘die’ te gebruiken. Je kan eventueel ook refereren aan de taak die de persoon op dat moment uitvoert, zoals de fotograaf, projectmedewerker, collega, etc.

Stel jezelf voor met voornaamwoorden
Wanneer je iemand nieuws ontmoet, stel je jezelf vaak voor met je naam. Leer jezelf aan om je ook voor te stellen met je voornaamwoorden. Op deze manier is het meteen duidelijk hoe je aangesproken wil worden en juich je anderen toe om dit ook te doen. Zo voorkom je dat je iemand misgendert. 

Ben je zelf niet trans- of non-binair, maar heb je een vriend of familielied die dit wel is en heeft deze persoon moeite om zich hier continu over uit te spreken? Dan helpt het vaak als jij je als eerste voorstelt met voornaamwoorden in hun bijzijn. Dit geeft ze meer ademruimte en haalt de druk van hun schouders. 

“Ik was op een evenement met mijn vriend. Bij binnenkomst werden we al vrij snel aangesproken met ‘goedemiddag, dames’. Ik keek de persoon in kwestie aan en zei ‘mensen, wij identificeren ons niet als dames. Mijn naam is Lot, voornaamwoorden zij/die en dit is mijn partner Abbi, voornaamwoorden die/diens.”

Maak je voornaamwoorden zichtbaar
Wil je graag als ally of als trans- of non-binair persoon meer bewustwording over de diversiteit van voornaamwoorden en het spectrum van gender? Zet dan in de afsluiting van je mail, de biografie van je socials of in je account van WhatsApp standaard je eigen voornaamwoorden. Zo maak je anderen duidelijk hoe jij het liefste aangesproken wil worden en breng je ook het onderwerp onder de aandacht bij mensen. Twee vliegen in één klap dus!

Het kan soms misschien nog wat onwennig voelen om voornaamwoorden als die of hen te gebruiken om één iemand aan te spreken. Veel mensen weten ook vaak niet hoe ze het moeten gebruiken. Pro-Now helpt je om hiermee te oefenen, zodat het je steeds gemakkelijker af gaat!

Nog twijfels?
Twijfel je wel eens bij familieleden, vrienden of mensen die je nieuw ontmoet en weet je niet goed hoe je in sociale situaties naar iemand moet verwijzen? Ga dan niet uit van je eigen aannames of perceptie. Houd het algemeen en neutraal of vraag, wanneer de betreffende persoon bij het gesprek aanwezig is, naar diens voornaamwoorden. Is de persoon er niet bij en ben je dus niet in de mogelijkheid het te vragen? Gebruik dan die! Die heeft als voordeel dat het al een lange tijd als verwijswoord voor alle genders wordt gebruikt in onze maatschappij. En het is meteen een goede oefening voor jou om deze ‘nieuwe’ voornaamwoorden sneller te onthouden en gebruiken!

Veel mensen gaan ervan uit dat sekse en gender hetzelfde betekent. Niets is minder waar! Waarom is het belangrijk om te weten dat hier een onderscheid in zit? Omdat het één gaat over je geslacht – hormonen, klieren, geslachtsdelen, en het andere gaat over de culturele en maatschappelijke verwachtingen van mensen op basis van onze sekse. 

Sekse
Als we het hebben over sekse, dan hebben we het niet alleen over wat er tussen je benen zit. We hebben het over alles in en aan je lichaam dat daarmee te maken heeft. Dit zijn bijvoorbeeld geslachtschromosomen, geslachtsklieren, hormonen en de inwendige en uitwendige geslachtsdelen. Deze elementen maken samen deel uit van wat men ‘sekse’ noemt. Het heet ‘sex assigned at birth’ omdat het gaat om wat er na jouw geboorte bij jou is gesignaleerd. Het heeft niets te maken met hoe jij je voelt.

In onze maatschappij zien we sekse vaak als iets tweezijdigs: de mannelijke en de vrouwelijke sekse. Dit klopt niet, want 1 op de 100 mensen heeft een intersekse variatie, die niet uitsluitend ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ is. Bij intersekse mensen vindt er tijdens de ontwikkeling als kind een variatie plaats in een of meerdere van de bovengenoemde aspecten die de sekse bepalen.

Gender
Gender gaat over de verwachtingen van de maatschappij op basis van onze sekse. Onze samenleving is gebouwd op genderrollen en seksnormen waar je je als persoon aan moet houden. Deze rollen en normen zijn vaak niet hardop uitgesproken, maar we voelen ze allemaal. Zo dragen alleen vrouwen rokken, jurken of nagellak, mannen dragen broeken. Mannen scheren hun benen niet, vrouwen moeten dat wel. Vrouwen zijn bescheiden, mannen assertief. Vrouwen poepen niet, mannen wel – en sturen foto’s naar hun vrienden. Er zijn ontzettend veel genderverwachtingen die we anno 2024 nog steeds samen in stand houden. Hoe verstikkend! Wil je nou meer weten over hoe je deze normen kan doorbreken? Of wil je weten hoe het zit met jouw genderidentiteit, expressie en de perceptie die mensen over jou hebben? Lees dan ook de blog ‘Wat is het verschil tussen genderidentiteit, genderexpressie en genderperceptie?’

Gender gaat over culturele en maatschappelijke verwachtingen van de maatschappij op basis van onze sekse. Onze wereld is ingesteld op traditionele genderrollen, dit zijn verwachtingen waar je op basis van je sekse aan ‘moet’ voldoen. We zien echter dat veel mensen het fijn vinden om buiten deze verwachtingen te treden. Zij kunnen zich namelijk niet conformeren met of voelen een sterke afkeer van de verwachtingen die de maatschappij van hen verlangt op basis van hun sekse. Deze mensen identificeren zich vaak als transgender en/of non-binair.

Wat is jouw genderidentiteit?
Je genderidentiteit beschrijft jouw interne ervaring van het zijn van een man, een vrouw, een non-binair persoon of anderszins. Elke persoon ervaart gender anders. Daarnaast is gender niet iets wat je kent door er alleen simpelweg naar te kijken.

We onderscheiden drie verschillende soorten genderidentiteiten:
Cisgender: Je bent cisgender als je genderidentiteit overeenkomt met het geslacht dat je bij geboorte hebt gekregen.
Transgender (binair): Je bent transgender (binair) als jouw genderidentiteit het tegenovergestelde is van het geslacht dat jij bij geboorte hebt gekregen. Dit zijn transmannen en transvrouwen. 
(Transgender) non-binair: Dit is een overkoepelende term voor iemand met een genderidentiteit en/of expressie buiten de man/vrouw tweedeling. Voorbeelden van genderidentiteiten die onder deze paraplu vallen zijn genderfluïde, genderqueer, polygender, bigender, demigender en agender.

Wat is genderexpressie?
Genderexpressie beschrijft de manier waarop je jouw gender presenteert of uitdrukt, inclusief uiterlijk, kleding, kapsel en gedrag. Je kan als persoon een zekere mate van controle uitoefenen over jouw genderexpressie, afhankelijk van jouw middelen en omgeving. Het betekent echter niet dat jouw genderexpressie altijd conform de verwachtingen moeten zijn van het binaire stereotyperende gendersysteem. 

Wat is genderperceptie?
Genderperceptie is gebaseerd op hoe mensen elkaars gender en lichaam waarnemen en evalueren. In tegenstelling tot genderexpressie, kunnen we dus niet controleren hoe anderen ons waarnemen. We zien gender op basis van een verscheidenheid aan visuele en sociale signalen. Naast je genderexpressie, hebben dus ook fysieke kenmerken en de sociale rollen die je aanneemt invloed op deze perceptie. 

Het stereotype binaire gedachtegoed (hoe een man en hoe een vrouw moet zijn) kan het soms overnemen in ons brein. Op zo’n moment komt het vaak voor dat er een aanname wordt gemaakt, wat vaak resulteert in het misgenderen van trans- en non-binaire mensen.

Hoe laat je jouw genderperceptie los?
Om je genderperceptie los te laten, is het belangrijk om jezelf te trainen in het loslaten van aannames over het gender van mensen. Je kunt iemands gender niet zien door ernaar te kijken. We weten iemands naam ook niet als we elkaar ontmoeten, vraag daarom ook naar iemands voornaamwoorden. Het is belangrijk om de voornaamwoorden van mensen te onthouden en ze correct te gebruiken. Lukt dat je nog niet zo goed? Lees dan de blog ‘Wat te doen als je iemand misgendert?’

Het grote LHBTIQIA+ alfabet
Misschien ben jij weleens overdonderd door alle letters in het regenboogalfabet, want waarom hebben we precies al die hokjes? En waarom wil de een ze juist wel en de ander juist niet? Daar is een simpel antwoord op. De woorden die we gebruiken zijn de wereld waar we in leven. Als we met woorden kunnen vertellen wie we zijn, zullen we onszelf beter begrijpen en een ander ons ook. Om ervoor te zorgen dat er bewustwording, begrip en acceptatie plaatsvindt rondom gender, zijn de hokjes van belang. Het biedt ons namelijk een vorm van educatie. Deze definities zijn onze manier van communiceren. Zonder die woorden kunnen we niet goed uitleggen wie we zijn.

Wanneer een persoon incorrect wordt aangesproken, spreken we van ‘misgenderen’. Oftewel, iemand bij de verkeerde naam, voornaamwoorden (pronouns) of aanspreekvorm noemen. Of het nou gaat om een onschuldige vergissing of een kwaadwillige poging om een persoon ongeldig te verklaren; het is kwetsend en kan ook sociaal onveilig zijn. Het is daarom extra van belang om het op een goede manier te gebruiken.

Misgenderen gebeurt vaak niet opzettelijk en kan voor beide partijen erg vervelend zijn, maar waarom is het nou juist zo vervelend voor trans- en non-binaire mensen? Dit heeft alles te maken met de mentale gezondheid van de trans- en non-binaire mens. Lees hier meer over in de blog ‘Waarom redt het goed gebruiken van voornaamwoorden mensenlevens. 

Hoe ga je om met misgenderen?

Wat doe je nou als het misgaat met de manier waarop je iemand aanspreekt? Hier wat tips:

Als je het zelf doorhebt en je wilt jezelf verbeteren: 
Tip 1: niemand heeft wat aan jouw schuldgevoel 
Natuurlijk is het voor jou vervelend als de voornaamwoorden van iemand anders net verkeerd je mond uitfloepen, maar voor de persoon in kwestie is het nog veel moeilijker. Vooral wanneer jouw schuldgevoel hierover centraal staat. Dit zorgt namelijk voor ongemak. Zeg bijvoorbeeld: “Shit, ik bedoelde natuurlijk *juiste aanspreekvorm/naam*, ik ga beter mijn best doen”. Heb je het meteen door? Vervolg dan je zin: “Ik zag *naam*! Ze liep, ik bedoel die liep richting de uitgang!”

Tip 2: Zeg geen sorry
Een veel voorkomende reactie op het woord ‘sorry’ is ‘het is oké’, ‘het maakt niet uit’ of ‘het kan gebeuren’. Hiermee vraag je eigenlijk dus of de ander jou gerust wil stellen over de fout die je hebt gemaakt, terwijl je eigenlijk wil aangeven: ik zal beter mijn best doen. Zeg dat dan dus, in plaats van sorry.

Als je het niet doorhebt en je wilt jezelf verbeteren:
Tip 1: Vraag een ander (cisgender persoon) om je te verbeteren

We horen vaak dat mensen het spannend vinden om te praten met mensen die zich niet identificeren als man of vrouw. Dit komt voornamelijk omdat mensen het echt niet verkeerd willen doen. Daarom zeggen ze vaak van tevoren alvast sorry. “Ik ga mijn best doen hoor, maar sorry alvast als ik het fout doe. Verbeter me vooral.” Dit is natuurlijk heel lief bedoeld, maar het is voor de persoon in kwestie moeilijk om continu voor zichzelf op te komen. Vraag niet de persoon in kwestie om jou te helpen, maar juist iemand anders. Zeg voordat je een gesprek start tegen je collega of vriend: “Ik vind het soms moeilijk om de juiste voornaamwoorden te gebruiken, wil je me meteen verbeteren als je het hoort?”

Als je het niet doorhebt en een ander verbetert jou: 
Tip 1: Zeg dankjewel en ga verder met je gesprek

Zoals eigenlijk in de bovenstaande tips ook al duidelijk werd, is het vooral fijn om niet te lang stil te staan bij het misgenderen. Neem het verbeteren voor lief, dit is namelijk de enige manier waardoor je het leert. Mocht iemand jou verbeteren, zeg dan dankjewel en vervolg je zin. Hiermee geef je aan dat je het waardeert om het samen goed te doen. 

Voorbeeld: Jij: “Hey, ik zie dat *naam* er nog niet is, weet jij of hij er zo aankomt? De ander: “Zij bedoel je. Nee, dat weet ik niet. Misschien kun je haar even bellen?” Jij: “Ja, inderdaad. Bedankt, ik ga haar bellen!”

Wil jij iemand verbeteren?
Doe dit dan zo snel mogelijk. Je kan het gewoon door iemands zin heen zeggen, zo kan diegene het namelijk meteen overnemen en toepassen. Op deze manier ontstaan er niet meer ongemakkelijke momenten dan nodig zijn. Voorbeeld: Persoon A: “Je kan dat gewoon aan haar vragen..”.  Persoon B: “aan hem vragen”. Persoon A: “Dank je, aan hem vragen als je meer informatie wil.”

Van fouten leren we 
Van fouten leren we, het is echt geen schande als het fout gaat. Het gaat erom hoe toegewijd je bent om het goed te doen. Maak het voor jezelf een prioriteit om het goed te doen. Oefen met je partner of met je beste vriend door een gesprek te hebben over een persoon die je kent of een fictief persoon. Hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het wordt! 

This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.